Bij gebrek aan wetenschappelijk bewijs is het moeilijk microplastics te verbieden binnen de EU. Toch mag gebrek aan bewijs geen reden zijn om niet op te treden als er een redelijke reden is tot bezorgdheid. Daarom werkt de Europese Commissie met het ‘voorzorgsbeginsel’. Miriam Urlings, post-doctoraal onderzoeker bij Studio Europa Maastricht heeft hier onderzoek naar gedaan en vertelt in dit artikel hoe dat precies in zijn werk gaat.
Microplastics is een veelbesproken onderwerp in Europa en wereldwijd, dat zowel wetenschappelijk als maatschappelijk de aandacht trekt. Microplastics zijn wijdverspreid in het milieu, worden in hun verspreiding niet gehinderd door landsgrenzen en hebben daardoor mogelijk gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid.
Nieuwe inzichten van de Universiteit Leiden hebben aangetoond dat microplastics via haar wortels daadwerkelijk in planten, zoals sla en granen, kunnen doordringen. Dit kan worden gezien als een nieuwe blootstellingsroute voor mensen om microplastics via voedsel te consumeren. Desalniettemin is wetenschappelijk onderzoek naar specifieke gezondheidseffecten nog schaars en onzeker. Meer hierover lees je in dit recente artikel van NOS.
“Microplastic is een complex onderwerp om te onderzoeken en om te reguleren, vanwege de variatie in stoffen en een gebrek aan gestandaardiseerde meetmethoden”
Miriam Urlings, postdoctoraal-onderzoeker bij Studio Europa Maastricht, heeft onlangs onderzocht hoe de Europese Commissie omgaat met het onderwerp microplastics en de mogelijke gevolgen daarvan. Dit onderzoek, in samenwerking met prof. dr. Ellen Vos, hoogleraar EU-recht aan de Universiteit Maastricht, was een casestudy in het licht van het Europese project: REconsiling sCience, Innovation and Precaution through the Engagement of Stakeholders (RECIPES). Deze casestudy creëert een belangrijk inzicht in de moeilijkheden bij het omgaan met de kwestie van microplastics, zowel vanuit wetenschappelijk als vanuit regelgevend perspectief. Bekijk hier de website van het RECIPES project en een video (in het Engels) waarin Miriam uitleg geeft over haar onderzoek.

EU agentschappen: wat zegt de wetenschap?
De kwestie van microplastics heeft aandacht van de Europese Commissie, omdat zij ook verantwoordelijk is voor het beheersen van dit soort risico’s in Europa. Om te bepalen of en hoe microplastics gereguleerd moeten worden, wordt de Europese Commissie bijgestaan door twee wetenschappelijke Europese agentschappen: de European Chemical Agency (ECHA) en de European Food Safety Authority (EFSA). ECHA heeft als doel om het veilig gebruik van chemische stoffen in de EU te waarborgen. Het is de taak van EFSA om wetenschappelijke informatie met betrekking tot voedselveiligheid te evalueren. Experts bij deze agentschappen hebben de taak om alle beschikbare wetenschappelijke gegevens in een zogenaamde ‘risicobeoordeling’ te evalueren. Geïnformeerd door de wetenschappelijke risicobeoordelingen van beide agentschappen, kan de Europese Commissie vervolgens een besluit nemen over hoe om te gaan met de gevonden risico’s. ECHA keek daarbij naar de effecten van microplastics op zowel het milieu als de menselijke gezondheid, die bijvoorbeeld kan worden beïnvloed door het inademen van microplastic deeltjes. EFSA richtte zich op de effecten op de menselijke gezondheid die kunnen voortvloeien uit de inname van microplastics via voedsel.
Op basis van de beoordeling van de beschikbare wetenschappelijke kennis, is EFSA in 2016 tot de conclusie gekomen dat er een grote kenniskloof is met betrekking tot het gezondheidseffect van microplastics bij mensen. Er is namelijk maar een klein aantal studies beschikbaar. Daarnaast zijn beschikbare studies veelal dierstudies, die een diversiteit aan relevante gezondheidsuitkomsten benoemen en verschillende onderzoeksmethoden gebruiken. Zodoende is het wetenschappelijk bewijs op dit moment te beperkt om conclusies te kunnen trekken over de effecten van microplastics in voeding op de menselijke gezondheid. Daarentegen heeft EFSA wel voorzichtig de uitspraak gedaan dat waarschijnlijk maar een heel klein percentage van de ingenomen microplastics wordt opgenomen in het darmstelsel. Meer wetenschappelijk onderzoek is dringend nodig om een acceptabele schadedrempel vast te kunnen stellen. Momenteel is er veel onderzoek gaande naar de gezondheidseffecten van microplastics. Deze wetenschappelijke groei lijkt onder andere gestimuleerd door de groeiende maatschappelijke aandacht voor (micro)plastic vervuiling.
Als we kijken naar de wetenschappelijke risicobeoordeling van ECHA, lijkt het ook moeilijk om specifieke gevolgen voor het milieu in te schatten. Een belangrijk discussiepunt hierbij is het feit dat er geen duidelijke definitie bestaat van wat een microplastic is. Hoewel het allemaal kleine plastic deeltjes zijn, bestaan er veel verschillen met betrekking tot materiaal, vorm, grootte en toegevoegde chemicaliën. Mogelijk leiden deze verschillen in stoffen dan ook tot verschillen in schadelijke effecten voor het milieu en voor gezondheid en deze variatie zorgt eveneens voor een bemoeilijking van het onderzoeksproces. Bovendien, als de microplastics eenmaal in de natuur terechtkomen, kan hun samenstelling veranderen, wat ook hun schadelijke effecten kan veranderen. Desalniettemin zijn het wijdverbreide en langdurige bestaan van microplastics in de omgeving op zichzelf ongewenste gevolgen.

Het ‘voorzorgsbeginsel’ kan helpen om te handelen en te beschermen
Het voorzorgsbeginsel is een juridisch instrument dat door de Europese Commissie kan worden gebruikt in geval van wetenschappelijke onzekerheid. Het gebrek aan wetenschappelijk bewijs mag namelijk geen reden zijn om niet op te treden als er een redelijke reden tot bezorgdheid is. Dit principe is bedoeld om het hoge niveau van consumenten- en milieubescherming te garanderen waarnaar we in de EU streven.
Aan de andere kant kan te voorzichtig zijn innovatie belemmeren. Het onderwerp van microplastics lijkt een goede kandidaat om het voorzorgsbeginsel toe te passen, aangezien er duidelijke wetenschappelijke onzekerheid is. Uit het onderzoek van Miriam Urlings is echter gebleken dat er verschillende complicerende factoren zijn bij het in de praktijk brengen van dit beginsel. Door het ontbreken van één duidelijke definitie, het ontbreken van gevalideerde meetinstrumenten en de impact die water en licht hebben op microplastics, is het moeilijk om regelgeving te formuleren die daadwerkelijk kan worden gehandhaafd.
De weg voorwaarts
ECHA werkt momenteel aan een voorstel om het gebruik van opzettelijk toegevoegde microplastics in cosmetische producten in de hele EU te verbieden, wat kan worden gezien als een toepassing van het voorzorgsbeginsel. Eerder werd een dergelijk verbod al ingevoerd in een aantal EU-lidstaten, zoals Frankrijk, Zweden en België. Het reguleren van microplastics die niet opzettelijk zijn toegevoegd, is echter veel moeilijker. Omdat deze microplastics uit grotere stukjes kunststof afbreken, zijn ze moeilijk te traceren. Daarnaast is het moeilijk te bepalen wie er verantwoordelijk is voor het ontstaan van deze microplastics; is dit de plastic producent, degene die de vervuiling veroorzaakt of de overheid? Dit soort vragen maken het lastig om duidelijke regelgeving met betrekking tot niet-opzettelijk toegevoegde microplastics op te stellen en te handhaven.
Er is geen planeet B
Het is duidelijk dat er meer wetenschappelijk onderzoek nodig is om een scherp beeld te krijgen van de specifieke schadelijke effecten van microplastics, vooral als het gaat om inname via voedsel. Anderzijds zien we de laatste jaren een sterke maatschappelijke beweging naar verduurzaming met veel aandacht voor klimaatverandering en alternatieve energie. Vooral bij de jongere generatie zijn deze zorgen voor de planeet zichtbaar, en sterke oproepen tot actie. Tijdens de Dress to Protest workshops die wij in 2019 organiseerden met FASHIONCLASH maakten tieners creaties met hun boodschap voor Europa. Velen spraken hun zorg uit over het klimaat en zorg voor de Aarde, met leuzen als “Er is geen planeet B”. Bekijk de verhalen en creaties hier. Wat betreft EU-beleid is de EU-plasticstrategie ook een duidelijke uitdrukking van deze duurzaamheidsbeweging en zou deze ook de ontwikkeling van microplastics in het milieu op lange termijn moeten verminderen.
Meer over het RECIPES Project en de case study naar microplastics in voedsel en cosmetica
Microplastics zijn kleine stukjes plastic, meestal gedefinieerd als kleiner dan 5 millimeter. Ze komen via twee routes in de omgeving terecht. Primaire microplastics worden aan producten toegevoegd, zoals bij cosmetische producten om bepaalde producteigenschappen te vergroten. Secundaire microplastics, die het grootste deel van de milieuverontreiniging vormen, zijn stukjes plastic die afbreken van grotere kunststoffen zoals verpakkingsmaterialen. Als onderdeel van de plasticvervuiling in de oceaan, ook wel bekend als de plastic soup, dragen microplastics bij aan een groot milieuprobleem. Door de consumptie van zeevruchten en drinkwater komen microplastics ook in het darmkanaal van de mens terecht. De grote hoeveelheid microplastics in combinatie met de zeer lange afbreektijd maakt de impact ervan onvoorspelbaar.
Meer info (in het Engels) vind je op de website van het RECIPES project.