Expert interview: Harro van Lente over onze verwachtingen van toekomst en technologie
“Als alles weer normaal is, zodra er een vaccin is, over een jaar…” Zelden kijken we zo verwachtingsvol naar de toekomst als nu de coronapandemie het dagelijks leven beheerst. Professor Harro van Lente bestudeert onze verwachtingen en technologische innovatie. “De coronacrisis opent de black box van de maatschappij”.
Van Lente is professor Science & Technology Studies (STS) aan Maastricht University, een relatief jonge discipline die bestudeert hoe technologische ontwikkelingen verlopen. Geen overbodige luxe, met een coronadashboard dat ons vertelt waar we staan, een app die contacten bijhoudt, en massaal vergaderen via videoverbindingen. “Technologische innovatie heeft ons in het verleden veel gebracht, daarom is er enorm krediet voor. Bovendien kun je het delegeren aan een bepaald deel van de maatschappij dat er veel vanaf weet, aan de experts.”
Dat zijn niet de enige verklaringen voor de aantrekkingskracht van technologie in crises als deze. “Technologie wordt meestal gezien als een soort black box”, stelt van Lente. “Je hoeft niet na te denken wat er allemaal achter zit, je kan ervan uitgaan dat het werkt.”
De black box van de maatschappij
Veel gevolgen van innovaties zien we dan ook niet aankomen. “Het is niet zo dat als je een probleem oplost met technologie, het daarbij blijft”, stelt van Lente. “Denk aan e-mail. Mensen dachten: handig, een simpele verandering. Het is een brief alleen dan sneller en het kost niks. Hoe kun je daar nu tegen zijn? Ondertussen zijn bergen e-mails een enorm probleem voor veel bedrijven.” En dan moet dáár weer een innovatieve oplossing voor worden bedacht.
Niet nadenken over hoe het werkt, maar wel vertrouwen dat het een oplossing biedt: dat geldt niet alleen voor technologie, maar ook voor wetenschappelijke kennis, stelt van Lente. En dat is de tweede tak van de STS-sport: bestuderen hoe wetenschappelijke kennis tot stand komt. “Achter wetenschappelijke kennis zit een hele ontstaansgeschiedenis inclusief het nodige getouwtrek”, zegt van Lente. Die zien we vaak voor het gemak over het hoofd, maar dat kan nu minder makkelijk.
De coronacrisis, stelt van Lente, dwingt ons namelijk tot nadenken over zaken die we voorheen klakkeloos aannamen. “Veel dingen die we normaal niet zien, zijn ineens zichtbaar geworden. Dingen die we normaal waren gaan vinden, zijn minder normaal geworden. Denk aan de extreme mobiliteit, voortdurend op vakantie en van werk naar huis reizen. In Maastricht ging de grens met België dicht, niemand had gedacht dat dat ooit nog zou gebeuren.” We zien nu dus opeens wat normaal verborgen blijft én welke wetenschappelijke kennis we nog niet hebben, bijvoorbeeld over het virus zelf. “Eigenlijk is de hele covid19-crisis een manier om die black box van de maatschappij te openen.”

“De ideeën over verandering zakken in elkaar als een pudding”
En nu we opeens dingen zien die voorheen onzichtbaar waren, kijken we ook anders naar de toekomst. “In het begin, tijdens de lockdown, ontstonden er utopische toekomstperspectieven. Er werden allerlei creatieve vergezichten geschetst over woon-werken, de thuisplek, zorg voor elkaar. Het was echt een soort warm gevoel, van ‘zo kan het ook’.”
Maar lang duurde dat niet, observeert van Lente. “Het zakt in elkaar als een pudding, al die ideeën over verandering. Laten we hopen dat we de economische schade kunnen beperken en zo snel mogelijk terug kunnen naar normaal, is nu de dominante gedachte”, concludeert van Lente zichtbaar teleurgesteld. “De gesprekken gaan niet meer over inspirerende nieuwe leefvormen, maar over steun aan grote bedrijven en economische voorspellingen.”
Zulke voorspellingen zijn van alle tijden, maar hun invloed is wel veranderd. “De voorspellingen van de handlezer op de kermis vroeger hadden geen grote gevolgen”, aldus van Lente. “Nu hebben we veel meer instrumenten om voorspellingen te doen, dus het is lastiger ze te weerleggen. Daarnaast zijn economische voorspellingen gezaghebbend.” En dat leidt niet zelden tot een zogenaamde ‘self-fulfilling prophecy’. “Als we de voorspelling horen dat het consumentenvertrouwen stijgt, krijgen we zelf ook meer vertrouwen en klopt de voorspelling”, licht van Lente toe.

De toekomst voorspellen is de toekomst veranderen
Bovendien hebben voorspellingen een rol in beleid: als er economische problemen worden voorzien, kunnen beleidsmakers actie ondernemen om dat scenario af te wenden. Het idee dat we als mens de toekomst kunnen doorzien én naar onze hand zetten is relatief nieuw.
“Dat heeft te maken met de wetenschappelijke revolutie, het idee dat de wereld een soort mechanisch fenomeen is dat je kunt doorgronden en je daarmee je voordeel kunt doen”, aldus van Lente. “.
Politieke keuzes, zoals die van het Europees Parlement, worden dus gemaakt met toekomstscenario’s in de hand, maar heeft die toekomst daar zelf ook wat over te zeggen? Wat als toekomstige generaties helemaal geen baat hebben bij de keuzes die we nu maken? “Je ziet dat het milieu een stem heeft gekregen in onze democratieën.” Zoiets kun je je ook wel voorstellen voor de toekomst, stelt van Lente. “Dat je afspreekt dat voor elk beleid moet worden doorgerekend: hoe gaat dit de volgende generaties beïnvloeden? Een toekomsteffectrapportage, à la de milieueffectrapportage. Omdat de toekomst normaal gesproken nu eenmaal niet zomaar vanzelf aan het woord komt.”
Harro van Lente is professor in Science & Technology Studies (STS) aan Maastricht University. Hij doet onderzoek naar de sociologie van verwachtingen over de toekomst, technologische innovatie, en duurzaamheid.
Dit is het zesde deel van onze serie interviews met experts over Europese actualiteiten. Voorlopig staan de gesprekken grotendeels in het teken van Europese antwoorden op de COVID-19 crisis.