Welke eisen voor de Euregio leggen de partijen nu op de formatietafel? En heeft Den Haag eigenlijk wel genoeg kennis over de vraagstukken van de grensregio? Haagse én regionale politici gaven daarover hun mening in een gesprek georganiseerd door Studio Europa Maastricht en Stichting Geen Grens. Een verslag aan de hand van drie thema’s. “Het Haagse perspectief is dat van veraf, met nauwelijks oog voor de grensgebieden.”
1. Openbaar vervoer: “Het probleem zit niet meer in Nederland, wel in België”
“Vanaf Maastricht Aachen Airport gaat een directe cargovlucht naar Qatar, maar tussen steden in de regio rijdt geen modern, efficiënt, openbaar vervoer”, begint Coen van der Gugten. Direct bij het eerste thema blijkt hoe weerbarstig samenwerking in de grensregio in de praktijk is. Van der Gugten, gemeenteraadslid in Maastricht (GroenLinks), vindt het tijd voor meer actie. “De versnelling op dit dossier moet toch met zachte dwang vanuit Brussel komen. Het is belangrijk dat we vanuit Europa min of meer verplichtende structuren krijgen waardoor landen écht een prestatie leveren wat betreft wet- en regelgeving voor het openbaar vervoer.”

Carla Moonen, Eerste Kamerlid voor D66, sluit zich daarbij aan. “Één veiligheidssysteem, één infrastructuur, en één ticket waarmee je door de verschillende landen reist”, schetst ze haar ideale toekomstbeeld. Ook van der Gugten durft te dromen: “Het moet doodnormaal zijn om met enige regelmaat in Luik, Aken, en Bonn te zijn en daar mee te doen aan het publieke leven.”
Wat er nodig is om die toekomstbeelden werkelijkheid te laten worden? Dat wat al jaren niet lukt: vanuit Limburg snel en efficiënt vervoer naar hogesnelheidsstations als Aken en Luik, die een poort vormen naar de rest van Europa. Is de D66 daar niet een beetje schuldig aan, als voormalig regeringspartij? “Alle inspanningen waren erop gericht dat mogelijk te maken”, stelt Moonen. “Er is meermaals met Belgische collega’s gesproken om Maastricht-Luik voor elkaar te krijgen. Het probleem zit niet meer in Nederland, wel in België”, aldus Moonen. En dus rijdt tussen Maastricht en Luik nog altijd een oud boemeltreintje, een keer per uur.
“Er wordt niet gekeken; wat hebben we de komende tien, dertig jaar nodig om deze regio tot een succes te maken?”
Stroperig contact met de zuiderburen is niet het enige probleem. Ook Den Haag treft blaam voor de gebrekkige infrastructuur in de grensregio, vindt van der Gugten. “Als het in Den Haag over grensoverschrijdend openbaar vervoer gaat, is er eigenlijk alleen oog voor grote internationale spoorlijnen, niet voor regionaal vervoer. Het Haags perspectief is letterlijk dat van veraf, met nauwelijks oog voor grensgebieden, laat staan voor Zuid-Limburg.” Moonen sluit zich daarbij aan. “Als je in een Limburgs dorp woont, is het heel belangrijk dat er goede busverbindingen zijn naar een stad, waar je kunt overstappen op een trein die je naar Luik brengt.”
En dus moet er een versnelling omhoog, als het aan D66 en GroenLinks ligt. “Welk mooi verhaal je ook houdt, van essentieel belang is dat structureel overleg op gang komt met de verantwoordelijke besturen in de Euregio”, stelt van der Gugten. “Alle plannen en ideeën zijn er, maar we overleggen nu alleen maar met de buren om een specifiek probleem op te lossen. Er wordt niet gekeken; wat hebben we komende tien, dertig jaar nodig om deze regio tot een succes te maken?” aldus van der Gugten. Ook Moonen wil actie zien. “Als je mobiliteit en taal hebt geregeld, is dat heel bevorderlijk voor arbeid, want dan woon en werk je makkelijker in buurlanden.”
2. Onderwijs in de grensregio: “Het is van de zotte dat een Nederlandse loodgieter niet in Duitsland kan werken omdat het diploma niet wordt erkend”
“Ik had op middelbare school een leraar, meneer Wolters. Hij vertelde vol passie over de Euregio. Mede door hem ben ik in het zuiden gebleven”, vertelt Merle van Leusden-Brüning, gemeenteraadslid in Brunssum (PvdA). “Dat is omdat ik het unieke en de kansen ervan heb gezien.” Die kansen ziet nog niet iedereen; veel jongeren vertrekken naar andere Nederlandse steden voor studie en werk. Terwijl op een steenworp afstand steden als Luik, Hasselt, en Bonn óók een optie zijn.
“Het vizier moet open naar de grens”
“In de Euregio is grensoverschrijdende samenwerking voor het onderwijs enorm belangrijk”, stelt Gabriëlle Heinen, gemeenteraadslid voor het CDA in Maastricht. Die samenwerking gaat nog niet altijd van een leien dakje; zo spreken Limburgse jongeren vaak beter Engels dan buurtalen Frans of Duits. Zonde, vindt ook Merle van Leusden-Brüning. “Voor onze generatie bestaat de fysieke grens misschien al heel lang niet meer, maar het gaat ook over cultuur. Hoewel we in de Euregio samen leven, werken, en wonen, zijn er een aantal cultuurverschillen. Het vizier moet open naar de grens.” Daarom pleit haar PvdA onder meer voor een forse investering in buurtaalonderwijs.
“Toen de grenzen werden gesloten, waren in één weekend alle vignetten geregeld voor mensen die over de grens werkten.”
Het gebrekkige Duits en Frans van Limburgse studenten en het ontoereikende openbaar vervoer zijn niet de enige hobbels voor het onderwijs in de grensregio. Áls Nederlandse studenten al stage lopen over de grens – soms bedraagt de reistijd naar Duitsland door het gebrekkige openbaar vervoer een halve dag – kunnen ze er na die stage vaak niet blijven werken. De Nederlandse diploma’s worden namelijk niet erkend. “Het is van de zotte dat een Nederlandse loodgieter niet in Duitsland zou kunnen werken”, vindt van Leusden-Brüning. “Voor het OV geldt dat het vaak lastig is om er met de buurlanden uit te komen, dat geldt ook voor onderwijs.”

“Op diploma-erkenning gaan we de komende vier jaar nog meer inzitten”, stelt ook Gabriëlle Heinen. “Net als op goede samenwerking met de buren. De covid-crisis heeft ons ook geleerd dat een goede relatie met buurlanden belangrijk is.” Én dat goede samenwerking – ondanks alle obstakels – wel degelijk mogelijk is. “Toen de grenzen werden gesloten, waren in één weekend alle vignetten geregeld voor mensen die over de grens werkten.”
3. Werken over de grens: “De interne markt werkt goed voor multinationals, maar beroerd voor werknemers”
Diegenen die over de grens werken – door hoogleraar Marjon Weerepas ook wel ‘de pioniers van de interne markt’ genoemd – lopen tegen hun eigen uitdagingen aan. Zo kan het voorkomen dat je in Nederland 100% arbeidsongeschikt wordt verklaard, maar in Duitsland maar 60%. Woon je in België, maar werk je aan de universiteit in Maastricht? Dan houd je aan het einde van de maand minder over dan je collega’s die in Nederland wonen. Wat gaan de partijen daaraan veranderen?
“Zeven van de twaalf Nederlandse provincies grenzen aan Duitsland of België”, begint Tweede Kamerlid Kelly Regterschot (VVD). “Er is heel veel potentie op innovatie en werkgelegenheid, bij regionale clusters van bedrijven bijvoorbeeld.” Toch wordt die potentie lang niet altijd verzilverd. “Daar moeten we aan blijven werken”, concludeert Regterschot. Zelfbewust: “Dat zeggen we al decennia, en we zetten ook stappen, maar die zijn nog niet zo groot en structureel dat we kunnen zeggen dat we tot hele grote oplossingen zijn gekomen.”
Nieuwkomers VOLT willen het dan ook over een andere boeg gooien. Nilüfer Gündoğan: “We zien in Nederland en Europa allerlei arbeidsmarktproblemen. We hebben een gezamenlijke interne markt die vooral goed werkt voor multinationals, maar beroerd voor het midden- en kleinbedrijf en voor werknemers.” De oplossing? Gündoğan: “Het is hoog tijd dat we met elkaar de volgende stappen van EU-unificatie gaan afmaken zodat Europeanen daadwerkelijk gaan genieten van interne markt.”
“Ik had ooms en tantes die pas toen ze met pensioen gingen erachter kwamen wat niet was georganiseerd en wat toevallig wel.”
De VVD is het daar niet mee eens. Regterschot: “Ik denk dat we voorlopig de EU zo hard niet nodig hebben. Het maken van afspraken hier zal echt tussen grenslanden moeten gebeuren. Het begint bij juiste informatievoorziening aan grensarbeiders, dat probleem gaat al jaren terug. Ik had ooms en tantes die pas toen ze met pensioen gingen erachter kwamen wat niet was georganiseerd en wat toevallig wel.”

VOLT daarentegen pleit voor Europese belastingen, te betalen door grote multinationals en big tech. De opbrengsten kunnen worden gebruikt voor één gemeenschappelijk, Europees systeem van sociale zekerheid. Regterschot is sceptisch. “Ik vind het heel gezellig als Hongarije ook aansluit, of als Spanje ook een mening geeft over het stelsel van sociale zekerheid, maar dan wordt het wel écht heel ingewikkeld. Als we kansen in deze regio willen verzilveren, zullen we dat vooral met onze buren moeten doen.”
“Bilateraal lukt het al jaren niet, die hoop moeten we niet verder koesteren”
Gündoğan ziet niet de Hongaarse en Spaanse meningen als obstakel, maar het feit dat in de EU beslissingen worden genomen op basis van unanimiteit. “Wij hebben allemaal last van unanimiteit in heel veel opzichten. Het wordt hoog tijd voor een nieuw verdrag, waarin we afwijken van unanimiteit en naar stemmen met een gekwalificeerde meerderheid gaan. Dan maakt de EU makkelijker keuzes, ook in dit soort kwesties. Bilateraal lukt het al jaren niet, die hoop moeten we niet verder koesteren.”
Dit is een verslag van het evenement “Stemmen vanuit de Grensregio”, georganiseerd door Studio Europa Maastricht i.s.m. Stichting Geen Grens, een burgerinitiatief dat zich hard maakt voor grensbewoners in de Euregio. Hiervoor ontving de stichting onlangs de Europese Burgerschapsprijs van het Europees Parlement. Het hele evenement is hieronder terug te zien.