Afgelopen vrijdag vond er in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa een speciale G30 Student Dialogue plaats. Een diverse groep van 30 Maastrichtse studenten uit 19 landen (de zogenaamde G30) gingen in gesprek met de Franse Ambassadeur in Nederland, Luis Vassy, en Wepke Kingma, Speciaal Gezant voor de Conferentie over de Toekomst van Europa bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het evenement stond stil bij het Franse en Nederlandse perspectief op burgerparticipatie bij het vormgeven van de toekomst van Europa. Terwijl de heer Vassy sprak over het Franse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en zijn prioriteiten, deelde de heer Kingma zijn ervaringen als speciaal gezant. Daarnaast deelde de heer Kingma de bevindingen van de Nederlandse burgerconsultatie Kijk op Europa dat in het kader van de conferentie plaatsvond.
Recovery, Strength and a Sense of Belonging
Samen met leden van de G30 bespraken de twee sprekers verschillende manieren om de Europese Unie (EU) inclusiever en meer participatief te maken. Volgens de heer Vassy heeft het programma van het Franse voorzitterschap van de Europese Raad, onder het mom van Recovery, Strength and a Sense of Belonging, dit als doel. Hij is van mening dat een gevoel van verbondenheid in Europa van cruciaal belang is voor het succes van participatieve democratieën. Europeanen zouden zichzelf moeten kunnen definiëren in plaats van anderen de kans te geven om hen te definiëren, legde hij uit. De heer Vassy verklaarde verder dat de hoeksteen van de Europese identiteit gebaseerd moet zijn op intellectuele en morele gronden, individuele vrijheden, de rechtsstaat en een democratische manier van leven.
Europeanen zouden zichzelf moeten definiëren in plaats van anderen de kans te geven om hen te definiëren
Kijk op Europa
Terwijl de heer Vassy het Franse perspectief op de Conferentie over de Toekomst van Europa belichtte, lichtte de heer Kingma het Nederlandse standpunt toe. In zijn rol als speciaal gezant organiseerde de heer Kingma burgerdialogen door het hele land en vertegenwoordigt hij Nederland bij conferentie-gerelateerde bijeenkomsten in binnen- en buitenland. ‘Ik heb het geluk dat ik aan het einde van mijn carrière betrokken ben bij de toekomst, in plaats van bij het verleden’, zei hij minuten voor aanvang van de vergadering. Als adviseur van Kijk op Europa deelde de heer Kingma zinvolle conclusies over het onderzoek dat in het kader van het programma is gedaan. Volgens de Speciaal Gezant staan Nederlandse burgers over het algemeen positief tegenover het lidmaatschap van de Europese Unie. Zij vinden dat de EU onder meer jurisdictie moet hebben op het gebied van klimaatverandering, veiligheid en migratie; maar ze stellen ook dat de besluitvorming traag is en groepen dreigt uit te sluiten.
Verdragswijzigingen en euroscepticisme
Een instrument dat deze zorgen over EU-besluitvorming zou kunnen aanpakken, is het Europees burgerinitiatief (ECI). Op verzoek van een van de studenten besprak de heer Kingma zijn mening over de mogelijkheden van dit instrument. Volgens de speciale gezant is het ECI geen ‘levend instrument’ en zou versterking van het mechanisme een verdragswijziging vereisen. ‘Eerst moeten we luisteren naar wat de burgers willen’, zei hij, ‘maar als het veranderen van het instrument is wat de burgers willen, dan moeten we dat onderzoeken.’ Terwijl de nieuwe regeringscoalitie in Nederland heeft aangegeven open te staan voor verdragswijzigingen na de Conferentie over de Toekomst van Europa wanneer dit de Nederlandse ambities in Europa versterkt, merkte de heer Kingma op dat dergelijke wijzigingen veel tijd kosten. ‘En dat is niet per se wat Nederlandse burgers willen, ze willen snel antwoord’, concludeerde hij.
Het onvermogen van de regering om bepaalde zorgen van het publiek aan te pakken ligt ten grondslag aan euroscepticisme
Als antwoord op de vraag van een andere student wezen de sprekers erop dat, ondanks dat Franse en Nederlandse burgers over het algemeen een positieve houding hebben ten opzichte van de EU, geen van beide landen immuun is geweest voor euroscepticisme. De twee menen dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de Conferentie bij de behandeling van deze kwestie. De heer Kingma is van mening dat het onvermogen van de regering om bepaalde zorgen van het publiek aan te pakken ten grondslag ligt aan euroscepticisme. Bovendien denkt hij dat de discussie over soevereiniteit bijdraagt aan deze trend. Volgens ambassadeur Vassy kunnen dezelfde oorzaken worden geïdentificeerd in Frankrijk, waar ‘mensen niet graag zien dat soevereiniteit wordt aangetast’. Om het euroscepticisme aan te pakken, vervolgde de Franse ambassadeur, zijn transparantie en democratie, evenals efficiëntie, vereist. Kingma gelooft dat de conferentie een stap in de goede richting kan zijn: ‘De beste manier om euroscepticisme te bestrijden, is door grote problemen aan te pakken. De Conferentie over de Toekomst van Europa is een goede methode om te kijken wat een brede groep mensen denkt, wat ze willen. Ik hoop dat de conferentie een deel van het antwoord is.’
Van 11-13 februari vindt in Maastricht de derde sessie van de vierde burgertop van de Conferentie over de Toekomst van Europa plaats. Tijdens de burgerpanels in Maastricht worden de thema’s EU in de wereld en migratie besproken. Tweehonderd deelnemers gaan met elkaar in gesprek in het MECC. De gehele burgertop zal in alle 24 officiële talen van de EU worden vertaald, waardoor dit een echt Europees evenement wordt.