Oorlog in Oost-Europa hangt in de lucht nu Rusland Oekraïne dreigt binnen te vallen uit angst voor een uitbreiding van de NAVO richting het oosten. Het is slechts het laatste voorbeeld van de toegenomen druk op het multilateralisme en internationale samenwerking. Hoe moet de EU die druk het hoofd bieden? Studio Europa vraagt het universitair hoofddocent politieke wetenschappen Hylke Dijkstra. ‘De EU moet zich nu gaan voorbereiden op de wereld na president Biden.’
De internationale orde onder druk
Begin jaren negentig werden het multilateralisme en internationale samenwerking gezien als de weg voorwaarts. Hoe kan het dat het multilateralisme dertig jaar later in zulk zwaar weer verkeert?
“Er heeft altijd wat beweging in gezeten. Zo zette de Verenigde Staten onder president Clinton stappen richting meer samenwerking, en zette zijn opvolger Bush Jr. weer stappen terug. Maar de afgelopen tien jaar is het multilateralisme serieus onder druk komen te staan, door een opkomende landen die het systeem op de proef stellen en nationalisten en populisten die de dienst willen uitmaken.”
Wanneer is de druk van opkomende landen begonnen?
“China heeft zo’n tien jaar geleden publiekelijk gezegd: ‘Wij zijn nu ook belangrijk. Dat betekent dat er ruimte voor ons moet komen binnen bestaande instellingen, zoals de Wereldhandelsorganisatie en het IMF. Daar zijn China en andere opkomende landen actief mee aan de slag gegaan. Zo hebben ze de New Development Bank opgezet als alternatief voor de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, en de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank. Van dat soort stappen hebben we nog maar het begin gezien.”
‘Europa moet weerstand bieden aan de ondermijning van mensenrechten door China’
Hoezo is het meedoen van China en andere opkomende landen een bedreiging en geen verrijking voor het multilateralisme?
“Het is natuurlijk terecht dat opkomende landen zeggen; luister, er moet ruimte voor ons komen. Dat een land als India, met 1,4 miljard inwoners, dat zegt, is alleen maar redelijk. Dat betekent dat Europa, dat zwaar vertegenwoordigd is in internationale instellingen, misschien een stapje terug moet doen.
Maar het is duidelijk dat het met name het Chinese multilateralisme er nogal anders uitziet dan wat het westen voor ogen heeft. Als Nederland een hoge ambtenaar stuurt naar de Verenigde Naties of de Wereldbank, dan is het voor Nederland duidelijk dat die voor de VN werkt of de Wereldbank werkt. Als de Chinezen dat doen, werkt die persoon vaak ook in het belang van China. Dat is een hele andere kijk op de onafhankelijkheid van internationale instellingen, waar we niet zo blij mee moeten zijn.
Bovendien ondermijnt China discussies over mensenrechten op alle mogelijke manieren en vergroot het de invloed over Taiwan en Hongkong. Europa moet daar weerstand tegen bieden. Als China onderdeel wil zijn van de internationale gemeenschap, dan moeten mensenrechten op de agenda staan.”

De rol van populisme
Welke rol spelen populisten en nationalisten in de recente verzwakking van internationale samenwerking?
“De Amerikanen hebben in de Trump-jaren van ‘America First’ laten zien dat je internationale instellingen snel aan de kant kunt zetten. Het land dat talloze internationale organisaties hielp op te zetten, trekt zich zomaar terug uit de Iran-deal, het Klimaatakkoord van Parijs en uit Unesco, spreekt een veto uit over de benoeming van rechters bij de Wereldhandelsorganisatie, en schort zijn bijdrage aan de Wereldgezondheidsorganisatie op tijdens de coronapandemie.
Dat is een openlijke aanval geweest op het multilateralisme, die de positie van populisten en nationalisten elders in de wereld heeft versterkt. Hoewel Trump vertrokken is, zitten we nog steeds met de naweeën, want veel leiders hebben in Trump een voorbeeld gezien en zijn tactieken overgenomen. Burundi en Filipijnen vonden het ook prima om te vertrekken uit het Internationaal Strafhof, Japan is tussentijds uit de internationale walvisvaartcommissie gestapt. Als zulke fundamenten internationaal instorten, heeft de EU een probleem. Dan moeten we ons afvragen: hoe stevig zijn de eigen, Europese instellingen? Want ook binnen de EU voelen landen als Polen en Hongarije zich hierdoor gesterkt om Europese afspraken te schenden.”
‘Niemand in Europa lijkt bezig met de vraag: wat doen we er over drie jaar iemand anders in het Witte Huis zit?’
Europa’s reactie op internationale crises
Internationale samenwerking stond al onder druk, en toen kwam de coronacrisis. Hoe heeft de EU, net bekomen van Brexit, die doorstaan?
“De coronacrisis is het moment dat de EU een stap vooruit deed in de samenwerking. Na Brexit was de vraag: waar gaat het heen met de Unie? Volgen er meer afhakers? Niets blijkt minder waar. Binnen drie maanden na het begin van de coronacrisis lag er een pakket met coronamaatregelen van zo’n 800 miljard, waardoor het Europees budget bijna verdubbelde.
En er zijn tijdens de coronacrisis belangrijke taboes doorbroken. Het coronasteunpakket wordt gedeeltelijk door innovatieve financiering bekostigd, via Europese leningen. Dat wordt waarschijnlijk een permanent mechanisme, en legt veel macht bij de Europese Commissie. Die kan nationale plannen beoordelen en in ruil voor financiële steun eisen dat lidstaten hervormingen doorvoeren. Dat was voorheen ondenkbaar.
Ook heeft de EU tijdelijke werkloosheidsuitkeringen van lidstaten heeft gefinancieerd en zo meer verantwoordelijkheid voor sociale zekerheid gekregen. Dat zijn echt fundamentele veranderingen. Ik denk dat als we over een paar jaar terugkijken, we zullen zien dat de Europese samenwerking tijdens de coronacrisis grote stappen heeft gemaakt.”

De EU mag intern dan wat steviger staan dan vlak na de Brexit, de druk van buitenaf blijft aanzienlijk, blijkt wel uit de Russische dreiging aan de Oekraïense grens. Wat kan en moet de EU doen om zulke militaire druk te weerstaan?
“Het probleem in Europa is dat we momenteel een dividend op het presidentschap van Joe Biden nemen. We zijn allemaal opgelucht dat na vier jaar Trump er een president in het Witte Huis zit die tot in zijn tenen transatlantisch georiënteerd is. Maar hij heeft nog maar drie jaar te gaan, en niemand in Europa lijkt bezig met de vraag: wat doen we als er over drie jaar iemand anders zit? Of diegene nu Republikein of Democraat is, hij of zij zal minder Europees georiënteerd zijn dan Biden, zoveel is duidelijk. De EU moet zich nu gaan op voorbereiden op de wereld na Biden, en dat betekent dat er meer geld bij moet voor Defensie. Dat is het fundamentele punt. Echt forse stappen.”
Geen gevoel van urgentie
Een gevoel van urgentie over dit onderwerp lijkt te ontbreken. In het regeerakkoord van het nieuwe Nederlandse kabinet is buitenlands beleid het laatste hoofdstuk. Hoe kan dat?
“Als het bijvoorbeeld over Oekraïne gaat, denken we in Europa al snel: die moeten zelf hun landsgrens verdedigen, daar gaan wij onze handen niet aan vuil maken. De discussie over dit soort kwesties speelt zeer beperkt in de Europese samenleving, er is geen strategische cultuur. Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie en denktanks hebben het erover, en onder die elites bestaat best een consensus dat het zo niet langer kan en er meer geld bij moet. Maar het debat over strategische autonomie wordt niet gevoerd met de burgers. De Conferentie over de Toekomst van Europa kan een eerste stap zijn in het betrekken van burgers, zodat er een breder debat plaatsvindt over vragen als: hebben we als EU een verantwoordelijkheid aan de oostgrens van ons continent? Willen we die nemen? En zo ja, zijn we bereid verder te gaan dan alleen diplomatie?”
Bio
Hylke Dijkstra is universitair hoofddocent politieke wetenschappen aan de Faculty of Arts and Social Sciences (FASoS) van de Universiteit Maastricht. Hij leidt een onderzoeksproject over de opkomst en achteruitgang van internationale organisaties zoals de Europese Unie, de Wereldhandelsorganisatie en de NAVO.