Robert Skidelsky mag dan niet meer de jongste zijn. Om precies te zijn 82, zo oud is de Britse emeritus-hoogleraar politieke economie aan de Universiteit van Warwick. Maar leeftijd lijkt geen invloed te hebben op zijn productiviteit. Zo werkt Skidelsky aan een nieuw boek over machines in de 21ste eeuw en schrijft hij lange en verhelderende blogposts op zijn website over klimaatverandering, corona en een gegarandeerd banenplan. Ook treedt hij nog steeds op als zelfstandige Lord in het Britse Hogerhuis en is hij op pad voor het geven van lezingen en toespraken. Ook tijdens een lezing aan de Universiteit Maastricht is hij nog even bevlogen als enthousiast, zowel verbaal als non-verbaal sterk. Op zijn oude dag lijkt het of hij niet is gestopt met leren als hij de aanwezigen vertelt dat hij onlangs een nieuw woord tegenkwam: clusterfuck. ‘Ik vind het enorm sprekend.’
Skidelsky is het vooral bekend om de vele boeken die hij schreef over de Maynard Keynes (1883-1946), de Britse econoom die in 1944 in Bretton Woods de naoorlogse economische orde vormde. Om er maar een paar te noemen: de driedelige biografie over het leven en werk van Keynes en het in 2009 verschenen ‘The Return of the Master’, uitgebracht net na de financiële crisis, iets wat een belangrijke rol speelde om Keynes’ werk weer op de kaart te zetten.

Tijdens een onderzoeksreis voor een van zijn boeken bezocht Skidelsky ook Tilton House, het landhuis waar Keynes en zijn vrouw Lydia Lopokova – een professioneel ballerina – een aantal jaar woonden. Skidelsky trof een slecht onderhouden huis aan. Hij wist de eigenaar ervan te overtuigen het pand voor een gering bedrag te verhuren, op voorwaarde dat hij het zelf in de oude staat zou herstellen. Skidelsky gaf het huis een opknapbeurt en vestigde zich vervolgens in de oude studeerkamer van Keynes om zijn werk op papier te zetten.
Was Skidelsky er toevallig ook aan het werk toen in 1992 het Verdrag van Maastricht werd gesloten? ‘Misschien’, zegt hij bij het ontbijt in zijn hotel de ochtend na de lezing in Maastricht, ‘maar het is niet echt blijven hangen, ik vond het toen niet zo heel belangrijk’. Hij herinnert zich echter nog levendig de Giscard-commissie die werd ingesteld ter voorbereiding op het Verdrag van Maastricht. ‘Ze wilden een sterke politieke unie naast de monetaire unie, maar die werd afgewezen. Dat is een gemiste kans geweest’.
***
In 2016 stemde Skidelsky voor het aanblijven van Groot-Brittannië in de Europese Unie. ‘Ik dacht dat dit het beste was voor Groot-Brittannië en zijn toekomst, het was niet zozeer een keuze voor de EU.’ Maar in de jaren 80 en 90 was hij tegen toetreding van Groot-Brittannië tot de EMU (Economische en Monetaire Unie). Skidelsky steunde het idee dat Groot-Brittannië pas zou toetreden als de eigen economie verenigbaar was met de eisen van de EU. Tony Blair was een groot voorstander van toetreding tot de EMU, herinnert hij zich. ‘Hij wilde dat Groot-Brittannië een centraal onderdeel van Europa zou worden en de EMU was het enige project.’ Maar het inruilen van de pond voor de euro werd door toenmalig bondskanselier Gordon Brown tegengehouden.
“Economisch gezien was de EMU gedoemd te mislukken”
Een gemiste kans? ‘Nee, ik denk het niet. Als je het economisch bekijkt, was de EMU gedoemd te mislukken.” Het is een fair weather-systeem. Als de economie het goed doet, functioneert het. Maar als je een crisis hebt, komen de zwakkere landen in de problemen en moet Duitsland ze redden. Ik zei toen al dat dit niet gaat werken.’
Het probleem van de EMU is dat het ‘praktijk zonder theorie’ is, legt Skidelsky uit. Voor Groot-Brittannië was de EU altijd slechts een handelsgebied ‘met een beetje extra’ en dat maakt het een stuk eenvoudiger. Maar als je eenmaal aan een monetaire unie begint, moet je ook denken aan een politieke unie. ‘Een monetaire autoriteit moet ondergeschikt zijn aan de overheid. Anders behandel je geld als iets wat er volledig los van staat, en dat zou niet zo moeten zijn.
Naast een politieke unie heeft de EU het ook moeten stellen zonder een Europese schatkist en een gecentraliseerd fiscaal beleid, een grote denkfout als je het Skidelsky vraagt. ‘De taak om de monetaire unie te laten werken lag bij de Europese Centrale Bank (ECB), het is een zwak instrument om welk doel dan ook te bereiken.’ Dit dwong Mario Draghi op te treden en met een veel grotere politieke rol dan het mandaat van de ECB ooit had toegestaan: te beslissen over het lot van Griekenland en de euro als geheel te beëindigen.

Toch beleeft de euro dit jaar, dertig jaar na de ondertekening van het Verdrag van Maastricht, zijn tweede decennium. Maakt dat Skidelsky niet optimistischer over de toekomst van de monetaire unie? ‘De enige reden dat de EMU er nog is, is omdat er veel mensen zijn die het ondanks alles per se in stand willen houden, zegt hij.
‘Het kan lange tijd misschien net goed gaan, maar die situatie is niet zonder gevolgen. De euro zal nooit een reservevaluta zijn die kan wedijveren met de dollar of de Chinese renminbi, Dat zijn valuta ondersteund door machtige soevereine landen’, zegt Skidelsky, een ambitie die de EMU ooit had. ‘En altijd is er het dreigende risico dat je de hele zaak uit elkaar valt’.
Om de huidige stand van zaken bij de EU beter te begrijpen, helpt het om terug te kijken naar het begin. De EU is in het leven geroepen om een door Amerika en de Sovjet-Unie gedomineerde bipolaire wereld te voorkomen, maar toen laatstgenoemde uiteenviel was deze derde macht niet langer nodig. ‘En daarmee verdween de impuls voor het creëren van een sterk Europa dat een onafhankelijke invloed had op de wereldpolitiek’, zo stelt Skidelsky. Dat er geen echte druk meer van buitenaf is, is sindsdien duidelijk gebleken in de ontwikkeling van de EU, zegt hij, wijzend op de Europese afhankelijkheid van de NAVO en het feit dat er nooit een Europees Monetair Fonds is opgericht.
“Als Frankrijk zou vertrekken zou dat een probleem zijn”
De EU heeft een impuls nodig om stappen vooruit te zetten en daarom is Skidelsky geïntrigeerd door het idee van de optimale crisis because the devil has a role to play in human development, merkte hij op tijdens zijn lezing. ‘Ze konden Griekenland zonder al te veel problemen van zich afschudden, maar de crisis moest hevig zijn. Als Frankrijk zou vertrekken, zou dat wel crisis zijn.’
De financiële crisis van 2008 zorgde wel voor beweging in de EU. De ECB kon zich niet aan haar mandaat houden en er moesten ad hoc maatregelen worden genomen om de Griekse schuld op te kopen en het land te redden van een faillissement. Ook bracht de pandemie dingen in beweging, met name het coronaherstelplan van de EU dat het begin markeerde van de Europese schulddeling en een stap zou kunnen zijn in de richting van de meer permanente euro-obligaties. ‘Maar het was niet genoeg’, aldus Skidelsky.
***
De EU-leiders zijn veel te druk geweest met ad-hocmaatregelen, zegt Skidelsky, waardoor ze tijdens de aanpak van allerlei problemen de hoofdoorzaken over het hoofd zagen. ‘Hoe lang kun je nog ad hoc omgaan met systemische problemen?’ vraagt hij zich hardop af. ‘Op een gegeven moment zal dat niet meer werken.’
‘Het komt zelden voor dat je de kans krijgt om een probleem bij de wortels aan te pakken’, zegt Skidelsky. De EU moet klaar zijn wanneer dat moment zich voordoet, maar wat houdt deze volgende stap in voor de EU? Hij weet het niet zeker. ‘Ik geloof niet dat we een eenduidige conceptuele theorie hebben over wat er mis is met de EMU .’ Deze antwoorden kunnen we, zo verwacht Skidelsky, ook niet verwachten van politici; die zijn gewoon bezig met de crisis van vandaag. Dit is waar de Europese intellectuelen op moeten treden, iets wat ze volgens hem tot nu toe niet hebben gedaan. ‘Ik zie het in ieder geval niet.’

Skidelsky vindt dat het hoog tijd is voor een nieuwe Giscard-commissie en hij weet al welke ideeën van de econoom de unie vooruit zouden kunnen helpen: Keynes en zijn zogenaamde ‘Clearing Union’, die door de VS werd afgewezen op de conferentie van Bretton Woods. De Britse econoom stelde voor om één enkele wereldvaluta voor internationale handel in het leven te roepen, de Bancor genaamd. Daarbij zouden de nationale valuta voor nationale transacties behouden blijven. De interessante elementen voor de EU liggen in de automatische fiscale stabilisatoren die Keynes in zijn systeem heeft ingebouwd. Elk land zou een handelsquotum hebben, gelijk aan de gemiddelde som van de afgelopen vijf jaar van import en export, overschrijding van dit quotum zou een boete opleveren. Tegelijkertijd zouden tekortlanden renteloze leningen voor investeringen krijgen, terwijl de landen met overschotten hoge rentetarieven moeten betalen.
Bovendien zou Skidelsky voelen voor het introduceren van een EU-brede automatische baangarantieregeling, geheel in lijn met Keynes’ streven naar volledige werkgelegenheid. ‘Niemand bestudeert Hongarije omdat ze een hekel aan Viktor Orban hebben, maar het is het enige land dat het echt probeert’, zegt Skidelsky. Bij economische tegenwind stimuleert de overheid de economie door meer mensen aan boord te nemen, in goede tijden neemt de private sector de rol van werkgever terug en kan de overheid haar cijfers in evenwicht brengen. ‘Het principe is goed, en we zouden dit in de hele EU moeten proberen. Het is een gewaagd plan, maar het zou mensen wel het gevoel geven dat de EU niet alleen een reisbureau is maar iets wat hun leven echt verbetert. Stop een beetje fantasie in Europa’.
“Dat de EU invloed heeft over haar leden is een belangrijke prestatie”
De EU is niet iets wat maar voor de helft af is als je het Skidelsky vraagt. Ook denkt hij dat we het niet voldoende krediet geven wanneer dit op zijn plaats zou zijn. ‘Niets is ooit bij een tweede keer hetzelfde, maar er is een soort heropleving van het fascisme gaande’, zegt hij, maar de EU weet het in toom te houden. ‘Orban kan geen Mussolini zijn. Dictaturen zie je niet meer in de EU omdat landen simpelweg niet genoeg soevereiniteit hebben om te zeggen “dit is onze staatsvorm en de rest kan doodvallen”. De EU heeft invloed over haar leden en dat is een belangrijke prestatie.’